IV
Vergeten glazen van een tweespalt
Zo bijzonder als een schittering het raam vergelijkt
De zon vind jouw ogen niet
De zon vind jouw ogen nooit
Jouw vizier om niet naar buiten te durven kijken
Een muur van rust
Een muur zo donker dat het de jaloerse nacht zelfs niet met rust laat
Al zijn je ogen zo blauw
Zo helder begripvol, en ervaren bovendien
Jij verkoos een pantser boven oprechtheid
Een spiegel heb ik aan deze zijde nooit kunnen ontwaren
Daarom vraag ik mij af of jijzelf soms nog steeds naar binnen kijkt
Om te vinden wie beslist
Of jij jouw eigen pracht mag tonen
En eens echt de wereld inkijkt
Laat je ogen weer eens spreken, denk ik verongelijkt
Toch zul je zelf moeten beslissen
En ondertussen zie ik hoe een traan onder jouw zonnebril vandaan glijdt
Ze zei wel houden, maar helaas niet van
Ik heb je luid en duidelijk begrepen
Ik zal inderdaad maar stil zijn
Robert Paulsen