Snok de suikerdief in prukkelland
Daar liep Snok de Suikerdief met zijn emmer vol konijneneieren langs het pad des verderfs en frietpapier. Daar zag hij Loempiaman die wild scheten latend verwoede pogingen deed om nu eens eindelijk op te stijgen opdat hij een rondje om het frikandellenstadion zou kunnen vliegen. Zijn darmgassen lieten hem miserabel in de steek, welk een pech. De lamamelker Han de Prit lachte zich daadwerkelijk een kriek. Zijn halsslagader leek gevuld met groene ranja en hij hinnekte als een lieveheersbeestje. “Du dreckiges muttiefikker” riep Snok de Suikerdief; “Hoe kan je daar nu om lachen laaghartig taartje?” riep hij ook. “Zal ik jou eens af laten fikken jij uit de kluiten gewassen aambei?” antwoordvroegde Han. Loempiaman begon met huilen en snotterde: “Er worden kaassoufflĂ©’s in het frikandellenstadion verkracht, ik moet ze redden bij zijne heilige Vulva nog aan toe.” Plots kwam, als geroepen, Vulva aangevlogen. Vulva riep: “Heel erg hard” van uit de lucht.
60n20