De ongenoemde (5)
“Wát …was…dát?”, Gerrit was inmiddels ook wakker geworden en zat nu op mn schouder.
Vol verbazing stond ik nog naar de hanger te kijken, maar een antwoord bleef ik schuldig. Ik hoefde eigenlijk ook geen antwoord te geven, want dat werd voor me gedaan. Maar niet door Eric, er klonk een stem vanuit het duister die vertelde dat ik de hanger had gebruikt.
“Wie is daar”, ik was bang dat Chanetá het was.
Een gestalte maakte zich los vanuit het duister. Het was inderdaad een vrouw, maar niet Chanetá, dit was een menselijke vrouw.
“Mijn naam is Tirana, ik ben gestuurd om jullie te zoeken en jullie een veilige slaapplaats aan te bieden”.
Eric begon piepend te dreigen dat ze niet te dicht bij moest komen, maar een vriendelijke lach deed hem verstommen. Gerrit was de eerste die te voorschijn kwam en de vrouw goed bekeek.
“Hé, jij bent die vrouw die voor zieke dieren zorgt”, hij was duidelijk verbaasd.
“Inderdaad”, antwoordde ze “maar we kunnen hier niet blijven, Chanetá komt eraan”.
De naam liet een koude rilling over mn rug lopen. Tirana was niet de mooiste vrouw die ik ooit had gezien, ze was dik en niet aantrekkelijk, uiterlijk dan. Zowel Eric, als Gerrit alsmede ikzelf zagen de schoonheid in haar ogen. Ineens snapte ik waarom de baas haar als helper had uitgekozen. Juist doordat ze een niet aantrekkelijk uiterlijk bezat was ze voor de baas erg veel waard. Want juist daardoor werd ze niet lastig gevallen door mensen en kon ze haar eigen gang gaan.
“Kom mee”, ze klonk uiterst serieus en waarom niet, we hadden een haatdragende demon achter ons aanzitten.
Na een wandeling van ongeveer een half uur kwamen we aan bij een klein huisje midden in het bos, tenminste… Eric en Tirana en ik kwamen daar aan. Gerrit was achter gebleven zodat hij ons zou kunnen waarschuwen wanneer Chanéta eraan zou komen.
“Zo, hier zijn we veilig”.
Tirana had wat kaarsen aangestoken en het viel me op dat het interieur nogal apart was voor een helper van de baas. Overal hingen tekeningen en geschriften van onze buren, en ook zag ik enkele kruizen hangen. Alsof ze snapte waar ik me over verbaasde begon Tirana te praten.
“Ik ben niet in dienst van jouw baas, ik ben een soort freelancer”.
“Er is mij gevraagd om ervoor te zorgen dat er niks misgaat in de balans tussen goed en kwaad”.
Mijn onderkaak viel zo’n beetje op de grond van verbazing.
“Als jij niet voor de baas werkt, dan werk je voor de buren”.
“Inderdaad” antwoordde Tirana, “maar maak je daar niet te druk over”.
“Zowel je baas als je buren willen allebei hetzelfde, ze willen de balans tussen goed en kwaad handhaven”.
“Waarom?”, Eric had zich nu ook met de discussie bemoeid.
Tirana lachte even geheimzinnig. “Dat weet je al, als het goed is”.
Even dacht ik na, en toen begon zich een theorie in mijn hoofd te ontwikkelen. Ik wist dat de baas niet wilde dat “De ongenoemde” vermoord zou worden omdat het zijn zoon was. De Buurman wilde het niet omdat met het wegvallen van hem ook de scheidslijn tussen goed en kwaad zou verdwijnen.
Dus…
Met het overlijden van “De ongenoemde” zouden zowel de baas als de buurman overbodig zijn, en dus zouden ze beide niet meer bestaan wanneer “De ongenoemde” dood zou zijn.
“Maar waar komt die hanger dan in het spel?”, dacht ik hardop.
“Mestrailèn is een geschenk van jullie buurman aan jouw baas”, weer had Tirana een antwoord.
“Zonder kwaad is er geen goed”.
Dit was zo’n beetje het laatste dat Tirana tegen me zei die nacht. Ze had wat dekens gebracht en vertelde me dat ik veilig kon gaan slapen.
“Zelfs al zou Chanéta hier voor de deur liggen, zolang je hier bent zal je niets gebeuren”.
En met die woorden nadreunend in mn hoofd viel ik in een diepe slaap. De volgende ochtend werd ik gewekt door een heldere stem die aan het zingen was. Meteen herkende ik de stem van Tirana.
“Goedemorgen”, ze was net zo vrolijk als haar stem klonk.
“Ik ben zo vrij geweest Gerrit op te halen vannacht, hij had zijn rust ook wel verdient”.
En inderdaad, boven mijn hoofd lag Gerrit op een klok te slapen. Er spookten allerlei vragen door mn hoofd, zoals waarom zou ik hier veilig zijn voor Chanéta, wat wist Tirana dat ík niet wist, maar vooral, waarom had de buurman mijn baas Mestrailèn gegeven. Ik wilde nu echt het naadje van de kous weten. Om erachter te komen wat ik aan informatie om me heen had besloot ik Gerrit en Eric wakker te maken zodat ik ze wat vragen kon stellen. Na wat gemor en gevloek werden ze wakker en tijdens het ontbijt dat we samen me t Tirana genoten begon ik met mijn vragen.
“Wie van jullie heeft nog niet alles verteld wat ik mag weten?”
Even was het stil, Tirana keek van Eric naar Gerrit en toen weer naar mij.
“Ik denk dat we allemaal nog enkele dingen moeten vertellen” zei ze.
Dát idee had ik dus zelf ook al, dus vroeg ik verder.
“Is er iemand die iets met me wil delen?”.
Tot mijn grote verbazing was het Gerrit die als eerste begon te vertellen.
“Jij bent niet zomaar uitgekozen voor deze opdracht”.
“De baas kent je potentie, je hebt hem immers bevrijd uit het gevang van het klooster”.
Verbaasd keek ik hem aan, “Hoe bedoel je?”.
Gerrit leek even in een andere wereld te zitten, maar hij herstelde zich en keek me op een doordringende manier aan.
“Het enige dat ik mág zeggen is: het is geen toeval dat jíj hem toen bevrijd hebt”.
Nu begon Eric te praten.
“Inderdaad, je was al aan hem verbonden nog voor dat jij je dat kón beseffen”.
Mijn hoofd leek te ontploffen, ik kreeg alleen maar meer vragen.
“Dan kán het niet anders dat deze opdracht ook al voor die tijd bekend was”.
Mijn opmerking bracht stilte aan tafel, maar niet in mijn hoofd, want de baas nam weer eens bezit van mijn gedachten.
“Pat, hou daar mee op, stel geen domme vragen, je moet mijn zoon beschermen”.
Nu was voor mij de druppel bereikt, ik moest wel de zoon van de baas vinden en beschermen, maar ik mocht niet weten hoe of wat? “Bekijk het maar, of, ik krijg meer informatie, of ik kap ermee”.
Ik was echt boos.
“WAT?”, de stem van de baas klonk zo hard in mijn hoofd dat ik er hoofdpijn van kreeg.
“Jij kúnt niets anders dan luisteren naar wat ik je zeg, en ik zeg je: bescherm mijn zoon!”
Dit wakkerde mijn woede nog meer aan tótdat Eric begon te praten.
“Herken je mijn stem niet meer?”
Boos keek ik Eric aan, “Hoe zou ik je stem moeten kennen dan?”
Even was Eric stil, alsof hij toestemming vroeg om verder te gaan met zn verhaal.
“Wanneer je de letters van mijn naam anders neer zet, wordt het je wel duidelijk”.
Meer wilde hij niet kwijt.
“De letters van je naam? Hoe bed…” ineens viel er iets voor me op zn plaats.
“Reic?, Mijn abt Reic?, de gene die de duivel opgesloten had?”.
Dit was teveel voor me, en ik zakte, overmand door emoties in elkaar. Toen ik bijkwam was ik alleen. Het huisje dat eerst zo veilig had geleken leek verlaten door alles. Het was donker en het voelde aan als of ik op visite was bij de buren op een plek in de hel. Ik kon de aanwezigheid van Gerrit, Eric en Tirana wel voelen, maar het leek alsof ze mijlen ver weg waren.
“Pat Barkhem, bevrijder van de duivel, ik, Chanéta eis dat je me hoort”.
Op dat moment leek het alsof mijn bloed stolde, voor zover dat nog zou kunnen.
“Ik ken je opdracht, en ik weet waar je bent, je kunt me niet ontsnappen”.
Voel je maar niet té veilig bij Tirana, want ook zij is vervangbaar voor je buren”.
Ik keek om me heen om te zien of ik toch niet toevallig een glimp op kon vangen van Eric Gerrit of Tirana, maar ik non ze nergens zien.
“Hahahahahaha, nee pat, ze kunnen je nu niet helpen, ook al staan ze nu aan je bed en proberen ze je wakker te krijgen”.
De macht van Chanéta was enorm, zo groot zelfs dat haar stem harder in mn hoofd doorklonk dan de stem van mn baas.
Bang pakte ik de hanger die nog steeds om mn nek hing vast. Op dat moment leekt het alsof er iemand een emmer koud water in mn gezicht had gegooid en ik schrok wakker. Als door een wesp gestoken kwam ik overeind waarmee ik Eric, die op mn borstkas zat, door de kamer lanceerde.
“Wat is er met jou?” riep hij vanachter de bank waar hij terecht was gekomen.
Enigszins wankelend kwam hij onder de stoel vandaan gelopen.
“Eerst ben je niet wakker te krijgen, dan lig je ons te roepen en als we dan bij j zijn gooi je me de kamer door”.
Nu pas merkte ik dat ik doorweekt was van het zweet.
“Hoe laat is het?”, ik was even helemaal de tijd kwijt.
“Het is even na noen”, kraste Gerrit, je bent ongeveer een uur weggeweest.
Even was ik verbaasd, maar direct daarna wist ik weer wat er gebeurd was.
Eric de rat was niet Eric, maar eigelijk was hij mijn oude abt Reic.
“Hoe komt het dat je een rat bent?”, ik was echt compleet van mn apropos.
Eric keek even uit zn kraaloogjes.
“Het is altijd voorbestemd geweest dat jij op deze queeste zou gaan”, begon hij.
“Ook stond het vast dat ík jou zou helpen daarbij, maar ik had geen eeuwige vloek over me zodat ik gewoon sterfelijk bleef”.
“Nadat ik, of eigelijk mn lichaam, stierf moest ik toch op de aarde blijven in afwachting van jou”.
“Omdat ik niet als mens kon blijven moest er iets anders verzonnen worden”.
“En daarom koos de buurman voor een rattenlichaam, ratten zijn zoveel voorkomend dat het niet op zou vallen dat er één wel heel erg oud werd”.
Ik moest toegeven dat dat behoorlijk slim was.
“Maar waarom moest jij, ik bedoel u, me dan helpen?”
Nu schudde Eric met zn hoofd.
“Dat mag ik je niet vertellen, dat word vanzelf wel duidelijk”.
Tirana kwam nu dichterbij.
“Alles lief en leuk, maar, wat gebeurde er, je was niet meer te bereiken”.
Even had ik de bulderende stem van Chanéta weer in mn hoofd.
“Chanéta had me te pakken”, antwoordde ik, terwijl er een rilling van walging door mn lichaam heen ging.
Eric, Gerrit en Tirana deinsde iets terug.
“Chanéta?” Hun stem klonk als zo’n stereotoren, die pas over zo’n vierhonderd jaar uitgevonden zou worden.
Kennelijk was de naam ook doorgekomen bij de baas, want hij meldde zich via mn gedachtes.
“Ben jij bezocht door Chanéta?”
Zn stem klonk eerder bezorgd als boos. Ik vertelde wat er was gebeurt, maar niet dat de hanger me geholpen had, en ook niet dat me verteld was dat ik niet echt veilig was bij Tirana.
“Pat je moet hier weg, en de anderen ook, als Chanéta je gedachtes binnenkan dringen is ze behoorlijk dichtbij”.
Ik was het met hem eens dat het niet meer veilig was, maar ik had zoveel vragen.
“Pat, ik beloof je op alles wat belangrijk voor me is dat ik alle vragen beantwoord die ik kan zodra je veilig bent, maar voor nu, wat je niet weet kan je ook niet deren, ga snel”.
Word vervolgd
Perril Mayhem