Midlifecrisis
Ik vind er geen bal meer aan. Er is aan dit baantje gewoon geen eer meer te behalen, en veel plezier heb ik er ook niet meer aan. Vroeger was alles zoveel beter. In die goeie ouwe tijd had iemand met mijn functie nog aanzien; mensen gingen voor je op de knieën, je kent dat wel. Kijk, je had toen óók wel van die dwazen die er anders over dachten – ik herinner me nog goed hoe zo’n idioot in volledig harnas op een heuvel ging staan op te roepen dat alle goden eikels waren. Dat heeft-ie geweten. Hij kon blijkbaar niet zo heel best tegen blikseminslag. Een prettige bijkomstigheid was natuurlijk dat de hele streek ineens weer in me geloofde. Ja, dat waren nog eens tijden.
Het begon allemaal zo makkelijk. Die eerste mensen hadden van overleven nog geen kaas gegeten, laat staan dat ze zich al in het bovennatuurlijke hadden verdiept. Zo’n situatie noemen wij doorgaans een “afzetmarkt met potentie”. Je kijkt even toe hoe ze een dappere poging wagen om kiezelsteentjes op te eten, je maakt ze bang met wat bliksempjes en spontane bosbrandjes, en dan is het verder een kwestie van omkopen. Echt, angstige, wanhopige mensen zijn tot heel veel bereid als je ze een kansje op overleven biedt. Je geeft ze te eten, legt ze uit hoe de machtsverhoudingen liggen, en ziedaar; een cultus is geboren. Vervolgens kan je aan het werk. Je verzint een leuke bouwstijl voor je tempels, je vraagt wat lagere godjes om je te helpen, en voor je het weet ben je twaalf eeuwen verder.
Maar ja, die tijd is voorbij. Op het moment dat hele volksstammen besluiten niet meer in je te geloven – sterker, helemáál niet meer te geloven – heb je in mijn positie wel een klein probleempje. Natuurlijk, je hebt het vaste arsenaal nog steeds; natuurrampen, epidemieën, gruwelijke ongevallen, noem maar op. Maar als je zo’n sterveling omlegt, en de rest neemt zomaar aan dat het een tragisch toeval was? Het is gewoon niet eerlijk. Je doet zo je best, en dan komen ze met natuurwetten en logische verklaringen aanzetten. Ik héb nog wel geprobeerd om ze allemáál aan te pakken, maar dat werkte ook niet echt. Je hebt voor het mooie toch wel gelovigen nodig, heersen over een uitgestorven woestenij is niet leuk.
Ik ben het zat, ik stop er mee. Er moet nog wel wat te doen zijn in de wintersport, voor lui als ik. Een nieuwe betekenis van het woord “sneeuwgarantie” – ik roep de sneeuw gewoon op! Het is een stapje terug, maar ja, c’est la vie. Ik overleef het wel, dat kan ook niet anders. Ik overleef altijd. Lieve stervelingetjes, gaat heen en vermenigvuldigt u. mijn tijd komt wel weer…
Fool of a Took