Daar aan de waterkant
We liepen samen hand in hand.
Daar aan de waterkant.
Ik maakte mijzelf van kant.
Daar aan de waterkant.
Ik bespiede haar, door mijn krant.
Daar aan de waterkant.
We probeerde een andere stand.
Daar aan de waterkant.
Door het water zag ik geen land.
Daar aan de waterkant.
Ik voelde in mijn broek een hand.
Daar aan de waterkant.
De rust geeft mij een helder verstand.
Daar aan de waterkant
Als ik iets vergeef gooi ik met zand.
Daar aan de waterkant
Rude 66