25-12-03, Stationstraat
stationsstraat 77
Mevrouw van Dam kijkt naar de televisie. Een hoop geweld, denkt ze. Och hemeltje, probeert die enge meneer nu echt de Kerstman om zeep te helpen? Jeetje, ik hoop dat mijn kleinkinderen hier niet naar kijken. Waar zijn ze eigenlijk?
stationsstraat 79
Moeder zucht en ruimt de tafel af. Zoon zit op de bank naar de tv te staren en lacht af en toe hardop bij het zien van een zwarte kerstman. Zwarten kunnen geen kerstman zijn, roept hij. Die jatten alleen maar. Ze voelt een steek door haar hart door de gelijkenis die hij toont met zijn vader. Waar was hij eigenlijk?
stationsstraat 81
Vader was te laat en is door moeder weer weggestuurd. Zoon zit aan tafel en leest in één van zijn studieboeken; hij is de buien van moeder wel gewend. Dochter vlucht naar de computer en moeder schreeuwt waarom niemand helpt opruimen. Ze denkt bij haarzelf dat ze alleen een perfecte kerst wilde en hunkert naar die fles whisky die zij gisteren heeft gekocht. Waar was die eigenlijk?
stationsstraat 83
Totale leegte. De laatste politieagent heeft net de met tape afgeplakte deur dichtgeslagen, zich afvragend waarom God niet wat beter over mensen kon waken. Waar was God eigenlijk?
stationsstraat 85
Moeder en dochter ruimen de tafel op en ploffen beiden met een gevulde buik neer op de bank. Zoon rookt buiten een sigaretje met een vriend en moeder hoort hem zeggen dat hij heerlijk heeft gegeten. Ze glimlacht en kijkt naar haar dochter, die teruglacht.
gabriel