Meer – lactamaeon
Meer, steeds meer.
En beter.
Nog beter dan eerst.
En groter, en mooier, en dieper, en langer, en sneller, en nog veel meer.
En niemand het meest, dat kan niet.
Almaar meer, anders niet.
Meer vragen, meer nemen, meer houden, meer haten.
Meer mensen, meer auto’s, meer eten, meer noden.
Meer haat, meer pijn, meer dood, meer alleen zijn.
Meer anderen, nog anders, apperter, dubieuzer, modieuzer.
Meer dieren, meer vlees, meer land nodig, meer geld nodig.
Meer geld, maar, duurder. Meer huizen, maar, kleiner.
Meer schulden, meer ongelukken, meer aanslagen, meer oorlogen.
Meer ziekten, meer honger, meer AIDS, meer sex.
Meer snelheid, meer dwaasheid, meer domheid, meer stomheid.
Met stomheid geslagen, verlangend naar meer; meer geld, meer rijkdom, meer wijsheid.
Meer dieven, meer boeven, meer rovers, meer verkrachters, meer moordenaars.
Meer kinderen die sterven, meer verdriet, meer pijn.
Meer, steeds meer en meer… ik kan niet meer.
Niet meer verder, niet meer groter, niet meer mooier.
Niet meer haten, niet meer doden, niet nog meer.
Ik wil liefhebben, leven en gelukkig zijn.
Ik wil niet weten, niet horen, niet zien.
Slechts weten wat ik weten wil,
Horen wat ik horen wil,
En alleen maar zien waar ik gelukkig van word.
Meer geluk, meer liefde, dat wil ik zien.
Maar als ik naar buiten kijk zie ik auto’s, steeds meer en sneller en groter en duurder.
Kijk ik naar de TV, zie ik dood, verdoemenis, hel.
En almaar slechter, gemener, erger.
En nog meer doden, hoe meer, hoe beter.
Ik kan niet meer, wil niet meer.
Lactamaeon