Frag
Als ik heel stil was en de vogeltjes opgehouden waren met fluiten kon ik haar zachtjes horen huilen; het vrouwtje in mijn hart. Ze was eenzaam en al snel was mijn hart gevuld met tranen en zochten ze een weg naar mijn ogen, waar ze nog een poos veilig opgeborgen zaten. Het waren naar liefde hunkerende tranen en een, in een boom gekerfd hartje, zorgde er al voor dat ze een weg vonden door m’n ogen en al snel over m’n wangen rolden. Ze voelden zo vertrouwd toen ze m’n lippen raakten en ik er met mijn tong langs ging en het zoute water proefde, dat ik ze eventjes met een glimlach verwelkomde. Maar de herinneringen die ze kort daarna opriepen deden mijn glimlach verdwijnen en meer tranen tevoorschijn toveren.
Ik voelde het waterpeil in mijn hart dalen; ze verplaatsten zich via mijn ogen naar mijn wangen en toen de tranen op waren voelde het akelig leeg in m’n hart en ik vroeg me af hoe het vrouwtje zich moest voelen; of ze de tranen miste of blij was dat ze weg waren. Alles wat ze nu nog had was de herinnering aan hem en dat deed haar meer pijn dan goed.
Ik realiseerde me op dat moment dat mijn hart gevuld was met niks meer dan verdriet en nu was ik zelfs dat kwijt. Ik was alles kwijt wat ik bezat en er was geen manier om het terug te vinden omdat het vrouwtje, net als ik, uitgeput was. Ik viel in slaap en sliep voor de eerste keer in een lange tijd onrustig, om wakker te worden met een horloge om mijn pols. Tijd telde weer mee, want er was niks anders waar ik me aan vast kon klampen; het was het enige constante wat ik had.
gabriel