Lidwoorden lidwoordde lidwoordhet
Liefen liefde Liefhet omdat ik het lief hebt.
Staren staarde staarhet totdat ze weg liep.
Floten flootde floothet ritmisch na.
Verlegen verlegde verleghet liefdes gevoel.
Blijven blijvde blijfhet hopelijk ook bij haar.
Wachten wachtde wachthet maar af.
Hopen hoopde hoophet dat het wederzijd is.
Zeggen zegde zeghet tegen haar.
Spreken spreekde spreekhet tegen haar uit.
Belonen beloonde beloonhet wat je zei.
Ondertussen ondertusde ondertushet deed zij wat.
Zoenen zoende zoenhet op mijn mond.
rude 66