Zondagochtend
Hier voor het raam staand
met een inmiddels
vertrouwde kater
heb ik mooi uitzicht
op de vreemde omgeving hier
en zie buiten de bomen
hun bladeren dor verven.
Mijn adem zorgt onophoudelijk
voor een nauwkeurig scherpe
condensellips
terwijl aan de andere kant
nog geen centimeter verderop
de druppels water vallen.
Machteloos
besef ik me weer
dat jij op ditzelfde moment
heel ergens anders bent
verder weg dan ooit.
En met een
aan waarheid grenzende
waarschijnlijkheid
moet ik vaststellen
dat je ook nu weer
niet aan me denkt.
En waarom zou je ook?
Mijn adem is
niet warm genoeg
om het hele raam
langdurig te bedekken
dus blijf ik maar
tegen beter weten in
blind naar buiten staren
hopend dat het spoedig
droog wordt
tot de bladeren
door de zon
weer groen zullen kleuren.
niemand