Poeziëk
Al die gedichten van liefdesnichten,
een ballast voor de krakende gewrichten,
zogenaamde eenzame vreemde onbekwame,
hopende op all you need is love tijdens de reclame,
zichzelf een depressie aanschrijvende wijven,
gebrainwashed door belachelijk dunne modellen-lijven,
daarmee inspelend op de pin-velen consumerende massa,
doof door oorverdovende overdosis gerinkel van de kassa,
of geimproviseerde gemastubeerde geile peren,
van die gefrustreerde neuken willende “heren”,
helaas groot in getallen, ze zijn met zeer velen,
die nietszeggende napratende makke makerelen,
overstegen de verzwege, lege met tegenlicht omwegen,
valt ietwat tegen, hielden zelfs persoonlijk de bron tegen,
holle frasen, onverklaarbare niet te evenaren met rare gebaren,
bolle glazen, zonverdragende op de neus dragende verklaren,
alles gaat los, kijk naar de tros, begraaf je verleden in het bos,
vergeet dat wat je wist en weet, en toch ben je heden weer de klos,
steek die fotos en brieven in de brand, zit maar in zak en as,
klap je plu uit, recht vooruit en hoor de regen vallen in de plas,
klatteren, gekledder, gemekker, luidkeels schateren, kleuterklas,
flateren verder, radiowekker,waarin me dikke leuterpas,
nu gaat me duster uit en moet ik plotsklaps stoppen,
de nachtzuster spuit en doet me vol kalmeeringspillen proppen.
el13